Walkman


7.

Later ben ik spijt gaan krijgen van die rituele verbranding van mijn dagboeken, omdat ik nu niet meer kan reconstrueren hoe ik me toen voelde, niet meer kan beleven wat ik toen dacht. Papier heeft als fundamenteelste eigenschap dat het details van een persoonlijkheid kan vasthouden. Met een pennetrek verraad je elke karaktertrek. De inkt vloeit in de poriën van het blad en vult de vraagtekens die de lezer heeft, de hiaten in het beeld, in. Wellicht was ik toen meer mezelf dan nu, gewoon omdat ik vandaag geconditioneerd ben, opgeleid het leven dat aan mij voorbijgaat te leven. Ik ben nu veel geremder dan toen. Misschien komt alles wat ik nu, haast automatisch verdring later bovendrijven en blijk ik inderdaad over een rotkarakter te beschikken.

En als ik echt een klootzak ben, wie heeft me dan zo gemaakt? Is dat natuur of opvoeding? Zijn het mijn ouders of mijn vrienden geweest die me in deze rol hebben gedrongen? Want een rol is het, dat is zeker. Ik schreef al eerder over maskers, wel dan is dit er zonder enige twijfel een van. Ik speel zelfmedelijden en ik speculeer op het medeleven van anderen om te bereiken wat ik voor ogen heb. God, wat is het gemakkelijk zelfmedelijden te hebben. Je begint zelf te geloven wat je anderen voorliegt, je wordt één met het personage dat je speelt en je kan ook niks anders meer spelen.

Wat zoek ik hier eigenlijk? Op zich verschilt deze berg in niets van een andere, denk ik. Het is hier wel erg rustig, je zit hier torenhoog, je ziet mijlenbreed. In al die tijd, heb ik nog niemand ontmoet buiten mezelf. Toeval, allicht, hoewel dit stukje Noord-Italië, toeristisch gezien, nog nauwelijks ontdekt is. Er valt hier dan ook niet veel te beleven. Er zijn alleen maar bergen en dalen, rotsen en schapen ertussen. Hier en daar vind je de restanten van wat eens een huisje moet geweest zijn. Ik beeld me in wat het leven op deze berg betekend heeft voor de bewoners ervan. Ik kan het me nauwelijks voorstellen. Die eenzaamheid, daar kan toch niemand tegen. Kan je overleven temidden van zo'n woestenij? Word je daar dan niet gek van? Ik in elk geval wel, voor zover ik dat nog niet was.

Het is vreemd dat mensen soms zoeken naar ongemak, naar pijn omdat ze ongerust zijn dat het leven soms zinloos of pijnloos is. Ik geloof dat in ieder een beetje masochisme zit. Wij kunnen niet geloven dat het goed gaat, we twijfelen en zoeken naar het negatieve in wat we doen om dan te kunnen kankeren. Want dat doen we graag. Wij zijn een natie van zeurende en zanikende mensen en sinds we niet meer naar de kerk gaan om onze schuld te bekennen, geven wij de ander de schuld. De andere, dat is de zondebok, ons voorbeeld, onze hel, want wat de ander doet, dat moeten wij beter kunnen. Wij meten onze krachten niet aan onze eigen verwachtingen, maar aan de prestaties van anderen. Nee, wij zijn niet de vrije mensen die we ons dromen, onze vrijheid wordt beknot door de wereld waarin wij leven, door de beperkingen van onze lichamen en dromen. Wat een waanzin, wat een collectieve zinsbegoocheling. Vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid. Ik wil niet gelijk zijn aan iemand, ik wil niet iemand anders zijn.

Ik kom net uit een periode waarin ik krampachtig probeerde in mijn vaders voetsporen te treden. Ik studeerde dezelfde richting, las dezelfde boeken, frequenteerde dezelfde kringen, had dezelfde gebreken, maakte dezelfde fouten. Het ging zelfs zo ver dat ik een vriendin zocht die sprekend op mijn moeder leek, zowel psychisch als fysisch. En toch herhaalde de geschiedenis zich niet. Ik werd er helemaal gek van. Ik wilde zo graag mijn vader zijn dat ik mezelf kwijtraakte. Dat is waarschijnlijk een van de redenen waarom ik nu hier ben. Ik heb eindelijk de navelstreng tussen mij en mijn vader durven doorknippen door geografisch afstand te nemen. Geïsoleerd van de wereld kan ik hier rustig worstelen met mijn eigen demonen. Als ik hier in het water kijk, zie ik niet langer mijn vader staan, maar een weerspiegeling van mijn eigen, vragende gezicht. En dan rimpelt het water weer als ik mijn hand uitsteek naar mezelf en drijft mijn gezicht weg van de veilige oever. Ik ben alleen. Er is geen waarachtigheid in het water. Er zijn geen zekerheden, geen wetmatigheden, geen regelmaat buiten die van dag en nacht, zon en maan, leven en sterven. Ik verander enkel voor de schijn, net als de maan dat doet. Wellicht is dat een sleutel die ik niet weggooien moet, ik lig wellicht voor de hand, in een klein hoekje, waar ik nooit zou gaan kijken.

Venus staat aan de ochtendhemel. Schitterend en onbereikbaar. Onleefbaar, deze afstand. Ik ben nog maar enkel op de maan geraakt.

| vorige | volgende |

© Joeri Cornille. Alle rechten voorbehouden. SABAM AC/2/23061