Walkman


4.

Post uit Italië. Eva kwam terug in mijn realiteit. Ze schreef een hele vreemde brief, althans naar mijn verwachtingspatroon. Ik had een scène verwacht en een giftig antwoord op mijn openheid over Hannah. Het tegendeel was waar. Eva klonk weliswaar bezorgd maar ze begreep dat de tijd voor mij langs de ene kant veel te traag ging en langs de andere veel te snel. Ze stelde me niet voor de keuze tussen haar en Hannah, ze stelde alleen maar vast dat het te combineren viel, als Hannah het ermee eens was. Ik kon mijn ogen niet geloven. Eva was bereid mij te delen met een concurrente. Die brief heeft me een belangrijk lesje geleerd: als je iemand bij je wil houden, moet je soms flexibel kunnen zijn, een ander de ruimte geven. Dat kan alleen als je zeker bent van je zaak, als je zeker bent dat het gras niet groener is aan de andere kant van de bergen en als je weet dat ook jouw partner er zo over zal denken. Ik vraag me nog steeds af of Eva dat kon weten van mij. Het was niet voor niets dat een vriendin Hannah voor mij had gewaarschuwd: ze beschreef me als "the devill inside". Ik kon er toen alleen om lachen omdat ik zelf niet de draagwijdte en de juistheid van die uitspraak kon inschatten. Het kon natuurlijk even goed zijn dat het Eva goed uitkwam dat ik Hannah ontdekt had. Omdat ze niet twijfelde aan mijn goede smaak misschien. Omdat ze zelf… Maar daar dacht ik al helemaal niet aan. Om eerlijk te zijn: ik werd door mijn hormonen geleefd en kon dus bezwaarlijk helder denken.

Begin augustus. Eva kwam bruinverbrand en uitgerust terug. Ze leek ook rustiger te zijn geworden, alsof ze zich nergens zorgen over maakte, zelfzekerder ook. Ze begon dadelijk te solliciteren. Ik zag haar nog steeds zeer weinig en we waren nog steeds zelden of nooit alleen. Ik had trouwens de indruk dat Eva me een beetje mijn gang liet gaan (omwille van mijn relatie met Hannah) en overigens eerder met zichzelf bezig moest zijn (omwille van haar sollicitaties). De zomer duurde gelukkig niet te lang omdat ik kon terugvallen op Hannah die niets afwist van wat er tussen Eva en mij was. Ik vond het onnodig haar op de hoogte te stellen, om verdere problemen te vermijden enerzijds en omdat ik bang was aan de andere kant. In tegenstelling tot de volwassenheid en sterke persoonlijkheid die ik bij Eva vond, kon ik Eva zijn voor Hannah. Ik hield van beiden even veel maar op een andere manier en ik had het moeilijk de twee gescheiden te houden voor mezelf. Natuurlijk waren ze eerder complementen dan concurrenten maar de situatie werd ondraaglijk toen Hannah me helemaal begon op te eisen. Ze liet me niet meer gerust, steeds moest en zou ze bij mij zijn als ik met mijn vrienden weg wou gaan. Misschien uit een gevoel van onzekerheid, misschien uit een soort van jaloezie. Wie zal het zeggen? In elk geval belde ze me haast dagelijks op en ze wilde me voorstellen aan haar ouders. Ik herinner me de lange discussie die ik met Geert over haar voerde. Hij vond dat ik moest kiezen tussen Hannah en mijn vrienden. Ook al was Hannah tamelijk jong, ze was buitengewoon mooi en behoorlijk intelligent. Maar Eva bleef sowieso, dat stond buiten kijf. Waarom zou ik haar opofferen om een meisje dat ik niet eens terdege kende en dat ik misschien niet eens terdege wou leren kennen?

Uiteindelijk ging ik, gebukt onder de last van het zwijgen, de leugens en praktische bezwaren tegen onvrijwillige gevangenschap, door de knieën en in de voorlaatste vakantieweek, tijdens een maandagse wandeling in het park zette zij me voor de keuze en vertelde ik Hannah dat we er beter mee ophielden. Het deed me aanvankelijk nauwelijks pijn afscheid te nemen van haar: nog dezelfde avond belde ik Eva op om haar van mijn beslissing op de hoogte te stellen. We spraken af dat we een ijsje zouden eten in de stad. Mijn ouders lieten me maar doen, niet goed wetend wat van mijn vriendschap met Eva te denken. Ze zullen wel niet beseft hebben dat een jongen van vijftien een relatie kon hebben met een "oudere vrouw". Gelukkig maar want hoe ruimdenkend ook, ze zouden het niet begrepen hebben. Wonderlijk genoeg zijn ze er overigens nooit op uit gekomen (maar dat terzijde).

Eva huurde sinds kort een kleine flat in de stad en het ijsje is er die avond niet meer van gekomen. Er waren nieuwe muren en een nieuw bed te ontdekken. Eerst vroeg ze me haast koudweg uit over Hannah en wat ik dan wel met haar had gedaan of gelaten. En ik vertelde haar zonder schroom van vrijpartijtjes op de zolderkamer, van douchegel en massageolie, van barbeques en verjaardagsfuiven. En Eva scheen zelf stilaan weg te smelten van verlangen omwille van de verhaaltjes die ik haar vertelde. Later smolten we voor het eerst sinds lang nog eens echt samen. Het begon met een fles champagne en oesters die we in bad opslurpten bij kaarslicht. Oog in oog. Helemaal glad van de badolie in het water. Ze nam een oester in de mond en kuste me lang en warm. We deelden een mondvol champagne. Ondertussen gleden onze handen heen en weer, exploreerden, maakten een herontdekkingsreis langs de vreemde gebieden van onze vochtige lichamen. En het water klotste haast over de rand van het bad als ik - haar rug tegen mijn borst - haar uiteindelijk binnendrong. Ik beet op een oorlel, haar rechter. En fluisterde woorden van verlangen in haar oor. Twee handen om haar heerlijke borsten. Eva was een zeer goed leermeester en ik een gretige leerling, maar hoe nieuwsgierig ik ook was, nooit kon ze me alles laten zien. Er was gewoon teveel. Ik voelde me net in een pretpark; ik wist niet wat eerst te kiezen: de douche, de tafel, het bed, de zetel, de vloer. Het enige vervelende aan zo'n avond was ons terug aankleden omdat Eva me nog naar huis moest brengen. Het was een harde stap terug naar een wereld waarin we ons met koude kleren harden tegen alle mogelijke gevaren, wij, die gewoon waren onze lichamen enkel in satijnen lakens te hullen. Terug naar de reële wereld, zet je maskers maar op.

We hielden dit kat-en-muis-spelletje met de wereld lang vol. Een keer per maand haalde Eva me 's morgens thuis op en zette me 's avonds laat min of meer heelhuids (aan de buitenkant) terug aan de voordeur af. We vulden de uren meestal samen in bed, de hele dag, koortsig elkaar liefhebbend. We schreven onze eigen wetten, onze eigen rituelen: de telefoon ging van de haak zodra we haar appartementje binnenkwamen, het geluid van de deurbel werd gedempt met een paar stukjes karton, de overgordijnen gingen dicht en de rest van de dag tekenden kaarsen grillige schaduwen op de muren. Dan aten we yoghurt van elkaars buik, of confituur. Dan overgoten we elkaar giechelend met schuimwijn of voedden we elkaar geblinddoekt allerlei lekkers. Dan spoot ze slagroom op mijn geslacht en likte het als een ijsje. Dan ging ik door de knieën en deed mij tegoed aan honing, vermengd met de sappen die van haar afdropen. Dit was onze wereld, gevangen tussen de vloer en de hemel. Dit was ons bed, onze kamer. Onze kwali-tijd. En als we niet naar Eva's flat gingen, bezochten we de Zoo in Antwerpen of reden we met de auto van Eva's ouders een dagje naar zee, als het weer dat toeliet. En als het geen mooi weer was aan zee, als het net geen storm was en de wind het nog net toeliet, dan gingen we het liefst nog zeilen. Dan huurden we een Laser of een catamaran en gehuld in knaloranje reddingsvest zeilden we dan van Zeebrugge naar Blankenberge. In de gietende regen. En aan het staketsel in Blankenberge kregen we gegarandeerd last omdat de wind er wegviel. Hoe fantastisch leden we schrik en kou. We zeilden uiteraard ook wel eens als het mooi weer was. Dan voeren we zo ver uit de kust als we maar enigszins veilig achtten en zonden we naakt op het zeil tussen de vlotters van de catamaran. Ik likte Eva's lippen en proefde de zee. Als eb en vloed streelden onze tongen elkaar. Niets was wat het leek als ik naar de sterren in haar ogen keek. Ik verloor me in het diepe grijsgroen met spikkeltjes. Zie haar staan: Venus die uit het water oprijst, mijn zon, mijn maan. Ze prijkt volledig naakt aan de hemel. Koud en warm tegelijk kreeg ik het van naar haar te kijken. Wat was ze mooi… Haar kippenvel als ik met mijn vinger over haar hals streek. De hardheid van haar vervellende schouders. De klare lijn van haar jukbeenderen. De volheid van haar lippen over het harde ivoor van haar tanden. Een vinger. Een hand. Twee handen: één van mij en één van haar erop. Dwingend. Streel die borst. Speel ermee. Het schaarse haar op haar armen staat overeind. Alsof het zegt: "Koel mij." We roken naar zout en schelpen en wier. Alles verdroegen we. We gedroegen ons als een pasgetrouwd-maar-nog-steeds-verliefd stel. Ik wist dat de mensen, meestal mannen, die hun hoofd draaiden, dat enkel deden omdat Eva zo'n ongelofelijk wonderschone brok natuur was en niet omdat ze op stap was met een jonge snaak van bijna zestien. In elk geval was ik er niet rouwig om dat ze nagefloten werd. Elke keer steeg ze in waarde want niet de fluiteniers waren uitverkoren, maar ik, ik mocht haar voor een stukje bezitten en zij bezat mij zoveel ze wou.

De bijna artificiële afstand tussen ons, dat maandelijkse ritme van onze afspraakjes hield ons werkelijk samen. Ik zou niet durven beweren dat ik haar tussendoor vergat, maar toch doorliep mijn verlangen naar haar een soort sinuscurve. Van de vier weken die er doorgaans tussen onze ontmoetingen waren, was de laatste week voor onze volle maan een ware foltering. Vanaf de derde week maakte een soort onderhuidse rusteloosheid zich van mij meester. Ik kan het het best vergelijken met het genezen van een wonde: dat jeukt verschrikkelijk. Hoe langer ik haar niet gezien had, hoe heviger ik naar haar verlangde. Ze was als een drug waarvan ik, snel verslaafd als ik ben, niet af wilde komen. In mijn romantische geest kon ik me niks mooiers voorstellen dan samen met haar te sterven op het hoogtepunt van een orgasme. Dit beeld achtervolgde me tot in mijn dagboek dat ik, bang dat iemand achter dit verlangen zou komen en deerlijk geschrokken van mezelf, in de tuin verbrandde. Samen met het smoezelige schrift ging ook een deel van mijn onschuld in rook op.

Deze momenten met Eva bleven duren. Ik bleef uitvluchten verzinnen om tijd met haar te kunnen spenderen en mijn ouders bleven goedgelovig. Ze telefoneerde in principe enkel als het echt niet anders kon, maar ze verzon al heel gauw de gekste excuses om toch maar te kunnen bellen, zoals: "Ik las in de krant dat er een jongen van 16 zelfmoord pleegde in het bed van zijn vriendin". Ze deed me een pocketversie van de Erotica van Anaïs Nin cadeau en vroeg me eruit voor te lezen aan de telefoon. Ze schreef me weer bijzonder vurige brieven zonder afzender op de getypte omslag. En gedichten! Soms expliciet, soms cryptisch, maar steeds smachtend van verlangen naar aanwezigheid. En ook ik liet me gaan, werd lyrisch wanneer haar stem zo dicht bij mijn hersenen zat dat ik beneveld werd. De klank van haar stem, vooral als ze rauw, hees en heet klonk, bezorgde me koude rillingen. Haar timbre deed me letterlijk trillen. Het knetterde van de statische elektriciteit, het haar op mijn armen en in mijn nek ging ervan rechtop staan. En dus vertelden we elkaar hoezeer wel en waarom dan ook.

Op een bepaald moment dacht ik meer van haar te weten dan zij zelf omdat uit die verzameling triviale gebeurtenissen en verslagen van wat haar bezighield een helder beeld naar voor kwam. Ik was er vast van overtuigd dat zij de drijvende kracht achter onze verhouding was, dat zij, in al haar openheid, duidelijk wist waar ze met ons heen wilde. Ik kreeg een gevoel van macht over haar, een te grote zekerheid. Zij zou niet weggaan. Ik voelde me min of meer vogelvrij wanneer we niet samen waren. Ze zou er nooit achterkomen dat ik rondflirtte met andere meisjes, of dat ik al eens over de schreef ging. Hoe zou ze ook, we leefden in twee totaal van elkaar verschillende werelden. Zij had zich woest en vol overgave op haar werk gestort en ik stroomde traag maar zeker door de middelbare school, temidden van opgroeiende en opscheppende pubers.

Het vijfde middelbaar viel me soms wat tegen. Mijn klasgenoten waren heus niet dom of zo, maar toch was het enige doel van de condooms in hun broekzakken, er te pas en te onpas mee uit te pakken (tijdens de les biologie van een vervangster van onze zieke leraar, bijvoorbeeld). Zij wilden zo graag de schijn en de reputatie van hun wilde sexuele avonturen hooghouden, terwijl ik er alles aan deed om stilletjes onder te gaan in de massa en me vooral niet te verraden. Enkel Geert wist van Eva af en die hield heus wel zijn mond als het eropaan kwam. We hadden het er al vaak genoeg over gehad. We spraken 's morgens altijd met een kliekje vrienden en vriendinnen af en maalden dan samen met de fiets de vijf kilometer naar school af. Als ik eerlijk ben, dan was dat fietstochtje van een kleine twintig minuten een van de enige goede redenen om op tijd op te staan. En na school was het hetzelfde. Aan de rand van de stad werd gewacht tot de groep min of meer volledig was en dan ving de tocht huiswaarts weer aan.

De sociale druk van zo'n groep was beter dan een wekker. En ik was overigens heimelijk verliefd op een van de meisjes die elke ochtend en avond meereden. Ze heette Elisabeth, maar iedereen noemde haar Liesje. Ik wist niet veel van haar af en ik durfde ook niet echt naast haar gaan rijden om een babbeltje te slaan. Ik kende wel een paar van haar vriendinnen, maar ik voelde er niets voor hen een gunst te vragen. Ik wilde sterk zijn en vooral niet kruipen om aan inlichtingen te geraken. Soms probeerde ik haar van in mijn klas te hypnotiseren en dan fantaseerde ik dat ze op een morgen of avond zomaar naast mij zou komen fietsen, net zoals ik soms probeerde door louter wilskracht de wijzers van de klok in de klas verder te draaien. We zouden ons een beetje van de groep afscheiden en ze zou zich figuurlijk aan mijn voeten werpen, smekend mijn liefje te mogen zijn. En dan zou ik kunnen "neen" zeggen, omwille van Eva. Of ik kon Eva naar de andere kant van mijn hersens, de wereld, denken en me weer eens storten op een avontuurtje met iemand van mijn leeftijd. Natuurlijk gebeurde dat alles niet. Ik moest, als ik Liesje wilde bekoren, het initiatief nemen en deemoedig bekennen dat ik op haar viel. Maar wist ik dat wel? Kon ik met enige zekerheid Liesje boven Eva prefereren? En anders: was het mogelijk Liesje met Eva te combineren, in het geval dat Liesje ook met mij zou willen verkeren? Nee, ik kwam er niet uit. Ik zou passief blijven smachten naar dit meisje op de witte fiets en ik zou geduldig op mijn prooi blijven wachten, als een spin. Ze zou wel ooit in mijn web verstrikt raken, op de een of de andere manier. Deze onrechtstreekse aanpak werkte enkel als je op lange termijn wou en kon denken, als je kon wachten. Uiteindelijk was het dromen over Liesje en de dingen die ik met haar zou doen veel fijner dan de potentiële daden, net zoals het fijner is onderweg te zijn dan aan te komen, zeker als je in Liesjes buurt fietst. Niet alleen een mooi meisje was zij, maar ook (en vooral) de uiting van mijn twijfels, mijn puberteit, mijn zoeken naar een plaats om te blijven. Elke keer ik met schuldgevoelens aan Eva dacht, was Liesje de oerverwekster van alle zonden en kwaad. Ik belaadde haar met al het slechte dat ik in mezelf voelde opkomen. Als ik bij Liesje was, dacht ik aan Eva en als ik bij Eva was, kon ik mij niet langer ontdoen van de gedachte aan Liesje en haar witte fiets. Mijn fantasie nam voorwaar een loopje met mij. Er was een avond dat ik naast Eva lag uit te rusten, nog nahijgend van een orgasme, en dat ik, terwijl ik haar borsten streelde, Eva's gezicht verwisselde met dat van Liesje. Mijn verlangen sprong dadelijk op en ik vrijde met de twee meisjes tegelijkertijd, tot grote vreugde van Eva die gelukkig niet wist wat me overkwam.

Uiteindelijk durfde ik het Geert te vertellen. Ik wist wel dat hij me gek zou verklaren en dat hij zich vragen zou stellen bij mijn gedachten en mijn houding, maar toch deed ik het. Vreemd genoeg nam hij me niet au sérieux. Hij kon niet geloven dat ik Eva op zo een manier mentaal kon ontrouw zijn. Het was niet dat hij Liesje niet aantrekkelijk vond (integendeel) maar toch wilde hij niet geloven dat ik een min of meer zekere relatie op het spel zou willen zetten voor een, mogelijk tot falen gedoemd avontuurtje. Ik probeerde hem van mijn onzekerheid te overtuigen, maar hij wilde aanvankelijk niet luisteren. Hij redeneerde volgens het "beter een vogel in de hand dan tien in de lucht"-principe. Niet dat het me een stap vooruit hielp, ik zou nog wel een tijd van Liesje dromen en haar, ongenaakbaar als ze was op haar witte fiets, voor me laten kruipen in mijn fantasieën. Finaal was het trouwens Geert die, door al mijn gezaag over hoe fantastisch ze er wel uit zag en hoe geweldig ze wel moest zijn, verliefd werd op Liesje en er daarenboven nog in slaagde een behoorlijk uitbundige liefdesbrief te schrijven waarop Liesje niet "ja", maar ook niet echt "nee" antwoordde. Het resultaat was dat ik mijn beste vriend aan een meisje van mijn dromen gekoppeld zag en dat deed me pijn. O, echt jaloers was ik niet, ik gunde Geert zijn verzetje, maar toch knaagde het ergens dat ik mijn beste vriend voor een tijd moest delen met een meisje, ook al was het dan met Liesje. Ik had gelukkig Eva nog steeds en ik vertelde haar, in een bui van openheid, dat ik Geert moest missen. Natuurlijk verzweeg ik dat ik eigenlijk de rechtstreekse aanleiding was geweest, Eva moest nu ook weer niet te veel tegelijkertijd weten en ik wilde toch wat zielig doen om haar medelijden en moederinstinct aan te wakkeren. Ze waakte weer over me als een kloek.

Ondertussen ging het echte leven verder, geruisloos, kleurloos, geurloos. Mijn verstand op nul en de blik op oneindig. Geen ruimte voor nieuwe ideeën, geen dromen om waar te maken en geen druk om te presteren. Ik voelde mijn energie wegvloeien naar een punt aan de horizon. Vooral niet terugkijken op wat er gebeurd was, niet herlezen wat ik in mijn dagboeken of brieven schreef, kwestie van niet te zeer beschaamd te zijn zeker?

| vorige | volgende |

© Joeri Cornille. Alle rechten voorbehouden. SABAM AC/2/23061