- Ga je mee? vroeg ze, rugzak in de ene hand, de deurknop in de andere. Ik keek versuft op van onder het donsdeken op het tweepersoonsbed. Ik kon de wallen onder mijn ogen voelen. We hadden het de avond ervoor gehad over het maken van lange wandelingen. De avondbelofte maakte plaats voor de ochtendlijke realiteit. De zon kon nauwelijks op zijn, op de wekker bleek het net half zes geweest.
- Toe, Eva, je moet je voor mij toch helemaal niet bewijzen. Kom binnen en kruip bij me in bed.
- Niks daarvan, groot blad. Gisteravond maar opscheppen over je heroïsche bergwandelingen en vandaag kleine Jan hè. Wel, ik wil wel eens zien wat je kan. Ze scheen onverbiddelijk te zijn. Ik dwong mezelf dan maar op te staan, foeterend mijn kleren aan te trekken en zeggend dat dat toch geen manier van doen was een tas koffie en een sandwich binnen te werken.
- Kom op, we nemen de auto tot in Ollomont en dan gaan we verder naar de Zeven meren. Als we ons een beetje haasten zijn we voor het donker terug beneden. Ik heb onze piknik al gemaakt en je wandelschoenen gepoetst en klaargezet aan de deur. Praktische Eva, lieve Eva, hatelijk punktuele Eva.